fbpx

Uitgelicht: Sportgeneeskunde

Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent

Iedereen weet dat sporten gezond is. Toch kan het uitoefenen van een sport ook voor de nodige problemen zorgen. Bijvoorbeeld overbelasting van bepaalde spiergroepen. Als sportarts ben jij verantwoordelijk voor het herstellen, verbeteren en waarborgen van de gezondheid van sporters. Daarbij houd je rekening met de belastbaarheid van de sporters en sport specifieke belasting.

De werkzaamheden van een sportarts bestaan onder andere uit het verrichten van consulten en adviseringsgesprekken over sportbeoefening, het uitvoeren van inspanningstesten en preventieve sportmedische onderzoeken. Ook sportmedische begeleiding van individuele sporters en teams behoort tot het vakkenpakket. Hieronder vallen ook de topsporters.

Daarnaast kun je je kennis inzetten voor de revalidatie van patiënten met een chronische aandoening, denk aan oncologische revalidatie of bij iemand met een hart- of longaandoening.

Er behoren dus een hoop werkzaamheden bij de sportgeneeskunde. Dit betekent ook dat je op verschillende locaties aan het werk kan. Neem bijvoorbeeld een Sportmedisch Adviescentrum (SMA), een sportorganisatie of een SportGeneeskundige Afdeling (SGA).

De opleiding tot sportarts duurt 4 jaar. Jaarlijks is er plek voor 7 nieuwe instromers. Het bijzondere aan de opleiding is dat het een profiel is binnen de Sociale Geneeskunde. Na de opleiding ben je ‘Arts Maatschappij en Gezondheid’ met als toevoeging ‘Sportarts’.

Het is een brede opleiding met stages binnen veel verschillende specialisaties. Zo loop je een jaar bij de orthopedie, negen maanden bij de cardiologie, drie maanden bij de longgeneeskunde, drie maanden bij de huisarts en 1,5 jaar bij de sportgeneeskunde zelf. Daarnaast is er nog een periode van 3 maanden gereserveerd voor wetenschappelijk onderzoek.

 

×