Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent
Werken tijdens wachttijd geneeskunde: de beste bijbanen
Een groot deel van de opleidingen geneeskunde in Nederland kent wachttijd tussen de bachelor en de start van de coschappen. Bij de ene is dit enkele weken, bij de ander enkele maanden tot zelfs jaren. Je kan in die periode lekker relaxen en veel op vakantie gaan. Maar werken is natuurlijk ook een optie. Ervaring opdoen en geld verdienen. Een win-win situatie. Maar wat zijn nou de beste bijbanen voor relevante werkervaring? Hieronder een overzicht van een aantal van die banen.
Werken als Junior triagist in je wachttijd
Als Junior Triagist ben je het eerste aanspreekpunt voor patiënten die bellen met de huisartsenpost waar je op dat moment voor trieert. Jij beoordeelt aan de hand van het verhaal van de beller de mate van urgentie. Je leert de juiste medische vragen te stellen waardoor je de situatie van de patiënt helemaal begrijpt. Hierna geef je medisch advies en de nodige instructies. Soms is er meer hulp nodig en verwijs je patiënten naar de huisartsenpost.
Indien er sprake is van spoed of een ander medisch noodgeval zet je de juiste zorg in. Denk bijvoorbeeld aan een afspraak op de spoedeisende hulp of het sturen van een ambulance. Dit alles doe je onder supervisie van een aanwezige arts. Enorm leerzaam natuurlijk! De ervaring komt goed van pas tijdens de coschappen of je verdere loopbaan.
Een voordeel is dat je dit bijbaantje zowel in wachttijd kunt doen als wanneer je eenmaal begonnen bent met je coschappen. De diensten zijn namelijk vooral in de avond- en weekenduren. Daarnaast verdien je heel goed, namelijk tot wel €22,50 per uur. Bij Auxilio kan je een opleiding volgen om als junior triagist aan de slag te gaan. Zo weet je zeker dat je vol vertrouwen aan het werk kan gaan.
Bekijk de vacature voor Junior Triagist (geneeskundestudent)

Werken als Dokersassistente in je wachttijd
Als geneeskundestudent kun je na het doorlopen van een korte opleiding ook als doktersassistent aan de slag. Als doktersassistent ben je breed inzetbaar in de huisartsenpraktijk. Je ondersteunt de andere assistenten bij het telefoneren en triëren. Daarnaast kan je het aanspreekpunt zijn bij de aanmeldbalie. Ook het ordenen van medische gegevens kan bij je takenpakket horen.
Daarnaast kan je ook praktisch bezig. Denk bijvoorbeeld aan het assisteren bij kleine medische ingrepen zoals hechten. Erg leuk en leerzaam natuurlijk! Een voordeel van een bijbaan als doktersassistent via Auxilio is dat er geen minimale uren-inzet nodig is. Ideaal om een paar maanden aan het werk te gaan, vooral tijdens je wachttijd.
Wil je als doktersassistent aan de slag? Neem contact met ons op!
Werken in de Thuiszorg tijdens je wachttijd
Werken in de thuiszorg is heel waardevol. Je hebt echt het gevoel dat je iets voor de mensen betekent. Ondersteunen bij het wassen en aankleden, helpen bij het innemen van de medicatie en het aantrekken van de welbekende steunkousen behoren tot het takenpakket. De ouderen zijn vaak enorm dankbaar dat je weer langskomt. Niet alleen vanwege de fysieke hulp, maar ook vanwege het contact. Soms ben jij de enige persoon die ze op een dag zien. Dan kan jij met jouw vragen en verhalen juist het verschil maken. Je leert de mensen steeds beter kennen doordat je vaak een vaste route loopt.
Wat ik destijds een voordeel vond, was dat je vaak ’s ochtends werkt. Meestal vanaf 7:00 tot ongeveer 11:00. Dit betekent dat je daarna nog een hele dag over hebt om andere dingen te doen.
Helpen bij wetenschappelijk onderzoek
In het ziekenhuis wordt enorm veel wetenschappelijk onderzoek gedaan. Er worden dan ook regelmatig geneeskundestudenten gevraagd om mee te helpen. Vanuit eigen ervaring kan ik zeggen dat dit heel leerzaam is. Door het bijbaantje in wetenschappelijk onderzoek had ik tijdens het tweede jaar van mijn bachelor al veel patiëntcontact.
Je krijgt een kijkje in de onderzoekswereld, leert veel nieuwe mensen kennen (goed voor de connecties!) en verdient ook nog wat. Een ander voordeel aan dit soort bijbaantjes is dat je een onderzoek kan kiezen waar je in geinteresseerd bent. Een groot deel van deze baantjes zijn erg flexibel in te delen. In de bachelor heb je vaak een ochtend of middag vrij. Het ideale moment om even in het ziekenhuis aan het werk te gaan. Dit kan je natuurlijk voortzetten tijdens de wachttijd.
Tot Slot
Hierboven hebben we enkel de meest voorkomende bijbaantjes genoemd waarmee je tijdens je wachttijd relevante werkervaring op kunt doen. Niet elk baantje zal iedereen even goed liggen. Daarom is het altijd nuttig om advies te vragen over hoe het daadwerkelijk er aan toe gaat bij bepaalde banen bij mensen in je omgeving die een van onderstaande bijbaantjes heeft.
Een kijkje bij de GGZ ouderenpsychiatrie
Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent
Afgelopen maand liep ik als coassistent stage bij de ouderenpsychiatrie van de GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg). Als je ergens een tijdje meeloopt, kom je er snel achter hoe alles werkt. Hopelijk krijg jij na het lezen van deze blog ook een indruk van de GGZ, in het bijzonder de ouderenpsychiatrie.
De poli ouderenpsychiatrie is er voor patiënten van ongeveer 60 jaar en ouder. Zij kampen met problemen zoals:
- depressie;
- psychoses;
- slaapproblemen;
- geheugenproblemen;
- angst- of persoonlijkheidsproblemen.
Meestal zijn zij via de huisarts doorgestuurd. Eenmaal aangemeld volgt er na enige wachttijd een intakegesprek op de poli. In ongeveer een uur tijd proberen de psychiater en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SVP’er) de patiënt en bijbehorende problemen in kaart te brengen. Ook de (psychiatrische) voorgeschiedenis en mogelijke verslavingen worden uitgevraagd.
Als het hele verhaal duidelijk is wordt er een diagnose gesteld. Hierna volgt een bespreking met de rest van het team tijdens een multidisciplinair overleg (MDO). De best passende behandeling wordt dan bepaald. Dit kan variëren van enkele gesprekken op de poli, het instellen van medicatie, cognitieve gedragstherapie tot een langdurige deeltijd behandeling.
Bij de deeltijd behandeling komen patiënten drie keer per week van 10:00 tot 16:00 naar de GGZ. Ze volgen hier in groepsverband meerdere soorten therapie. Indien patiënten niet mobiel genoeg zijn om naar de poli te komen, kunnen verpleegkundigen ook op huisbezoek komen. Dit levert in sommige gevallen aanvullende informatie op. Hoe iemand woont zegt namelijk veel over de persoon in kwestie.
Naast de intakegesprekken vinden er ook crisisgesprekken plaats. In zo’n situatie is het, afhankelijk van de ernst, noodzakelijk om de patiënt binnen een aantal uren tot een dag te spreken. Tijdens het gesprek wordt de situatie en het suïcidaliteitsrisico in kaart gebracht. Hierna wordt het beleid bepaald. Er kan worden doorverwezen naar de poli voor verdere behandeling, maar iemand kan ook worden opgenomen op de medium- of high care afdeling. Dit kan zowel vrijwillig als onvrijwillig. Als de patiënt wilsonbekwaam is en/of een gevaar voor zichzelf of de omgeving is, kan een crisismaatregel nodig zijn. Deze moet worden aangevraagd bij de burgermeester en geeft de psychiater het recht om de patiënt zonder zijn toestemming op te nemen op de afdeling.
Bovenstaande voorbeelden zijn natuurlijk maar een onderdeel van wat er allemaal gebeurt binnen de GGZ. Bezoek ook eens de website, daar vertellen patiënten vanuit hun eigen beleving over hun ervaringen bij de ouderenpsychiatrie.
Coschap Thoraxchirurgie: alsof je in een medische serie zit…
Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent
Inmiddels ben ik begonnen aan mijn coschap bij de thoraxchirurgie. Het coschap is verdeeld in een week op zaal en drie weken op OK. Tijdens mijn eerste week op OK stond ik ‘s ochtends steriel aan tafel bij een CABG, oftewel een bypass operatie. Ik mocht met een pincet de vene vasthouden die een half uur daarvoor uit het onderbeen was gehaald. Met een kleine luchtblazer hield ik de opening voor de anastomose open. En tot slot mocht ik de huid dichthechten. Een hele leerzame ervaring. Maar het meest indrukwekkende van die ochtend moest nog komen…
Tijdens de koffiepauze kregen we het bericht dat een patiënt onwel was geworden op de hartkatheterisatiekamer. Hij zou een hartkatheterisatie krijgen om een beeld te krijgen van de mate van vernauwing van zijn kransslagaders. Net voordat het onderzoek zou starten belande de patiënt in een reanimatie setting. Het hart kreeg niet meer genoeg zuurstof. De medewerkers startten de reanimatie op. Vanwege de grote verdenking op een volledige afsluiting van een of meer coronairen werd de patiënt al reanimerend overgebracht naar onze OK. In de tussentijd had de anesthesioloog alles gereed gemaakt voor de intubatie en narcose en hadden de operatieassistenten alle instrumentaria en afdekdoeken klaargezet.
Toen de patiënt eenmaal op de OK was werd de reanimatie natuurlijk voorgezet. De zorgmedewerkers wisselden elkaar erg systematisch af. Ondertussen werden infusen geprikt en werd de patiënt gepoetst met alcohol. De OK-assistenten legden de steriele doeken over de patiënt en zorgden dat de chirurgen de juiste steriele jassen en handschoenen kregen. Middels een speciale zaag werd het sternum geopend waarna een van de thoraxchirurgen met zijn hand in de borstkas de reanimatie voortzette. De andere thoraxchirurg maakte het hart gereed om aangesloten te worden op de hart-long machine.
Toen het hart was aangesloten kon de bypass operatie beginnen. Uiteindelijk zijn er vijf omleidingen geplaatst. Dit geeft goed aan dat het hart in een bijzonder slechte staat was. Na de operatie is de patiënt naar de intensive care gebracht. Twee dagen na de operatie was de patiënt nog afhankelijk van het beademingsapparaat. Mocht de patiënt ontwaken dan is het vooral de vraag in welke staat dat zal zijn. De kans op hersenschade is na een reanimatie natuurlijk aanwezig.
En zo eindigde een relatief rustige ochtend in een hele indrukwekkende situatie waarin ik zag dat een grote groep zorgmedewerkers goed en snel samenwerkten om de situatie zo succesvol mogelijk te laten verlopen.

Werken als junior triagist: ideale bijbaan naast coschappen?
Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent
Een van mijn vriendinnen studeert net als ik geneeskunde. Via Auxilio werkt ze naast haar coschappen als junior triagist in Groningen. Afgelopen week heb ik haar een aantal vragen gesteld. Hopelijk krijg jij op deze manier een indruk van wat het werken als junior triagist inhoud.
Hoe ziet een dienst als junior triagist er ongeveer uit?
Aan het begin van je dienst start je alles op. Denk aan een telefoon inclusief headphones, eventuele hulpmiddelen zoals thuisarts.nl, het farmacotherapeutisch kompas, het kinderformularium en een drive met informatie over de verschillende posten.
Daarnaast log je in en meld je je aan bij de huisartsenpost waar je die dienst voor werkt. Zij geven je gegevens over bij wie je die dienst terecht kunt voor vragen, wie de regiearts is (huisarts bij wie je hulp kan vragen) en vertellen je of er eventuele bijzonderheden zijn. Dan ga je bellen, je neemt de eerstvolgende patiënt in de wachtrij. Als er tussendoor een spoedtelefoontje komt kun je ook die opnemen.
Tijdens het gesprek begin je met de ABCDE en het controleren van de gegevens. Hierna probeer je het verhaal verder duidelijk te krijgen, met behulp van NTS triage.
Je kiest een ingangsklacht en stelt de hierbij behorende vragen om de urgentie duidelijk te krijgen. Dit varieert van U1 t/m U5, waarbij U1 staat voor levensbedreigend en U5 staat voor het geven van advies. Eventueel overleg je met de regiearts als je ergens over twijfelt of als er medicatievragen zijn. Dan dien je een vervolgactie te ondernemen, dit hangt dus af van de urgentie die je hebt bepaald.
Vervolgacties zijn bijvoorbeeld:
- het sturen van een ambulance;
- een afspraak maken bij de huisartsenpost;
- of het geven van telefonisch zelfzorgadvies.
Ook is het belangrijk om altijd alarmsymptomen te benoemen aan het einde van het gesprek. Onder andere wanneer iemand opnieuw contact moet opnemen. Na het telefoontje zorg je dat de administratie van het gesprek op orde is. Vervolgens ga je verder met het volgende belletje. Dit gaat de hele dienst zo door. Aan het einde van de dienst meld je je weer af bij de huisartsenpost.
Wat vond je de meest indrukwekkende casus?
Tijdens mijn opleiding tot junior triagist kreeg ik een moeder aan de telefoon die haar dochter net had opgehaald bij een treinspoor. Haar dochter had overwogen om zelfmoord te plegen. Deze casus is me altijd bijgebleven omdat het de eerste keer was dat ik met zo’n psychiatrische casus te maken kreeg. Ik vond dit tot nu toe ook meteen een van de heftigste telefoontjes waar ik mee te maken heb gehad.
Uiteindelijk heb ik haar wel hulp kunnen bieden. Verder komen er echt de meest diverse klachten langs, van iemand met de hik tot (lichte) trauma’s. En vele ouders die bellen voor hun kinderen.
Wat vind je de grootste voordelen van deze bijbaan tijdens je coschappen?
Zoals net al genoemd zijn de klachten waarvoor mensen bellen erg divers. Dit maakt het een super leerzame bijbaan, omdat iedere situatie weer anders is en je daar naar leert te handelen.
Ook leer je om efficiënt gesprekken te voeren, omdat je natuurlijk in zo kort mogelijke tijd juist moet kunnen handelen. Alle gesprekken worden opgenomen en eens in de zoveel tijd krijg je ook feedback. Aan de hand daarvan kan je jezelf weer verder verbeteren. Verder zijn de uren vrij flexibel in te delen en is het salaris ook niet verkeerd.
Ben je helemaal enthousiast naar aanleiding van dit verhaal? Bekijk dan onze vacature voor junior triagist in Groningen (of in één van de andere studentensteden waar we actief zijn).
Steunkousen, douchen en gezelligheid
Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent
De afgelopen twee jaar heb ik tijdens de zomerperiode als helpende/verzorgende in de thuiszorg gewerkt. Omdat ik extra praktische ervaring wilde opdoen, leek mij dit een goede optie. En wat bijverdienen is ook niet verkeerd. Vandaag krijg je een kijkje in hoe zo’n werkdag er ongeveer uit zag.
De wekker ging rond een uur of zes, even ontbijten en dan hup op de fiets. Om zeven uur moest ik mij altijd melden op kantoor. De eerste week was dat tijdstip even wennen, want college begon nooit voor negen uur ‘s ochtends. Eenmaal op kantoor besprak ik mijn route met mijn collega’s en daarna ging ik snel aan de slag. Op de elektrische fiets van huis naar huis. Gemiddeld stonden er 12 cliënten op mijn route, best doorwerken dus.
Mijn eerste cliënt was altijd een man die de deur al voor mij open had staan. Even zijn steunkousen aantrekken en ook zijn dag kon beginnen. Tip voor het aantrekken van steunkousen: neem zelf tuinhandschoenen mee, zo heb je meer grip bij het aantrekken.
Hulp bieden bij het wassen of douchen was ook dagelijkse bezigheid. In het begin is het een beetje aftasten wat iemand wel of niet zelf kan. Over het algemeen zijn ze mondig genoeg om het je te vertellen. Simpele wondverzorging en het spuiten van insuline behoorden op een gegeven moment ook tot mijn taken.
Ik merkte al snel dat de ouderen meestal behoefte hadden aan een praatje. Simpele vragen als ‘hoe was uw nacht?’ of ‘wat zijn de plannen voor vandaag?’ zorgden vaak voor een langer verhaal. Hoe vaker je bij iemand kwam, hoe meer ze je gingen vertellen. De verhalen over vroeger vond ik zelf altijd het leukste. Je krijgt ook vaak genoeg een kopje koffie of wat lekkers aangeboden. Helaas is daar de tijd niet altijd voor.
Mijn werkdag eindigde meestal rond 11 à 12 uur, afhankelijk van de route. Hierdoor kon ik ’s middags van het lekkere weer genieten en nog activiteiten plannen. Een prima combinatie voor je zomervakantie dus!
Ga ook in de zomer aan de slag met een relevante medische bijbaan!
Een dag in het leven van een coassistent: Maag-, darm-, leverafdeling
Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent
Het is dinsdag. De wekker gaat om 6:30. Niet echt uitslapen als je het mij vraagt. Vol frisse tegenzin stap ik mijn bed uit om mijn ontbijt te eten. Havermout met appel, een stevig ontbijt aangezien ik geen idee heb wanneer ik kan lunchen vandaag. Eenmaal goed wakker heb ik zin in de dag.
Aangekleed en wel stap ik op mijn fiets om een tochtje te maken van ongeveer 25 minuten. In het Noorderplantsoen is het nog donker maar hoor je al wel veel vogels fluiten. Heerlijk rustig…
Eenmaal aangekomen in het ziekenhuis pak ik een witte jas uit de automaat, haal ik mijn co-telefoon op en loop ik richting het endoscopiecentrum. Vanochtend is het de bedoeling dat ik infusen ga prikken. Makkelijker gezegd dan gedaan. Na een korte uitleg en een keertje meekijken ging ik zelf aan de slag. In het begin nog wat onwennig, maar oefening baart kunst. Tijdens het prikken raak je al snel met de patiënten aan de praat. ‘Heeft u ooit eerder een darmonderzoek gehad?’ en ‘Bent u zenuwachtig?’ zijn vragen die ik stelde. Het contact met de mensen is iets wat ik erg leuk vind aan mijn toekomstige beroep. Na een aantal uren prikken heb ik het gevoel dat ik het toch een beetje onder de knie begin te krijgen. Nadat de verpleegkundige mij vertelt dat er geen nieuwe patiënten meer komen, loop ik richting de Co-Kamer om te lunchen. Daar zijn inmiddels meerdere co’s aan het genieten van hun lunch terwijl ze gezellig met elkaar kletsen.
’s Middags is het tijd voor poli. Er zijn twee patiënten gebeld met de vraag of ze een half uur eerder naar het spreekuur willen komen om met de coassistent te spreken. De meeste mensen staan hier voor open, wat mij in eerste instantie best verbaasde. Door dat half uurtje extra tijd kan ik uitgebreid en in alle rust mijn anamnese afnemen. Hierna overleg ik kort met de arts en bepaald hij wat er verder nog moet gebeuren. Nadat de patiënt de kamer heeft verlaten praat ik nog even na met de arts en wordt de nodige feedback uitgewisseld.
Rond 16:00 is het spreekuur afgelopen en loop ik weer richting de Co-Kamer. Nog even wat poli’s voorbereiden voor de volgende dag en ik kan weer richting huis.
De laatste week van een coassistent
Eerder nam ik jullie mee tijdens de eerste week van mijn allereerste coschap. Inmiddels zijn we alweer acht weken verder en neem ik jullie mee tijdens de laatste week van mijn allereerste coschap. Ik heb in de tussentijd vier weken op de afdeling van de interne gestaan, vervolgens nog een week op de cardiologie en een week op de long. De laatste drie weken van mijn coschap staan in het tegen van de polikliniek interne geneeskunde, waar ik mijn eigen patiënten zie onder supervisie van de internisten.
Maandag
Het is een rustige week op de polikliniek. Er zijn veel congressen en het is herfstvakantie, waardoor een aantal internisten afwezig zijn. Daarom heb ik vandaag gebruikt om een dag mee te kijken op een polikliniek waar we normaal gesproken niet mee kijken: de geriatrie. Ik kijk mee met een van de geriaters tijdens zijn ochtendspreekuur, waar we patiënten zien die bijvoorbeeld veelvuldig gevallen zijn, een te hoge bloeddruk hebben of geheugenproblemen hebben. In de middag gaan we even langs bij de ouderenkliniek, een soort verzorgingstehuis in het ziekenhuis, waar we met de dienstdoende arts overleggen over de patiënten die opgenomen liggen. De rest van de middag hebben we nog een klein stukje spreekuur en hebben we consulten op verschillende afdelingen. Zo lopen we bij een patiënt op de interne geneeskunde langs, om te beoordelen of deze een delier heeft. Het is een goed gevulde dag, maar vooral ontzettend leuk. De belangrijkste tip die ik je kan geven voor je coschap: maak je eigen opleiding. Als je een dag niets te doen hebt, probeer dan iets voor jezelf te regelen waar je geïnteresseerd in bent. Over het algemeen vinden artsen het alleen maar leuk als je interesse toont in hun specialisme en zullen ze dit helemaal prima vinden!
Dinsdag
Dinsdagochtend staat de overdracht in het teken van mijn referaat, waarin ik een soort ‘eindpresentatie’ houd voor de internisten, arts-assistenten en andere coassistenten. Het onderwerp van het referaat mochten wij zelf kiezen, zolang het maar aansluit op de interne geneeskunde. Een goede tip is om het onderwerp en het wetenschappelijke artikel dat je gebruikt te laten controleren door een van de internisten, die vinden dit vaak helemaal niet erg om te doen. Het kan soms namelijk best moeilijk zijn om te beoordelen of een artikel geschikt is, vooral als je nieuw bent in het vakgebied. De rest van de dag heb ik het rustig en heb ik de tijd om mijn casussen voor de mondelinge toets van farmacotherapie te verzamelen.
Woensdag
Woensdagochtend staat er een patiënt bij mij en de internist-nefroloog ingedeeld. Ik zie de patiënt eerst, voer een anamnese en volledig lichamelijk onderzoek uit en noteer al mijn
bevindingen. Daarna draag ik de patiënt over aan de specialist en deel ik mijn differentiaaldiagnose en het mogelijke beleid. Vervolgens zien we samen de patiënt nog een keer, waarbij de specialist nog even samenvat wat ik haar heb verteld en wat wij denken dat we moeten doen wat betreft beleid. Na afloop krijg ik nog de kans om vragen te stellen en om feedback te vragen. Hier leer je super veel van!
Donderdag
De donderdag is voor mij een echte meekijk-dag. De ochtend kijk ik mee met het osteoporose spreekuur van een van de verpleegkundig specialisten, waarin ze me veel uitlegt over het ziektebeeld en hoe haar werk eruitziet. Probeer zeker om tijdens je coschappen een aantal keer mee te kijken bij de verpleegkundigen, ze kunnen je ontzettend veel leren. Ook leggen verpleegkundigen vaak zulke ziektebeelden heel helder uit aan hun patiënten, iets waar wij als artsen in spé ook zeker iets van kunnen leren. De middag staat voor mij in het teken van de oncologie, ik mag meekijken bij het spreekuur van een van de oncologen. Dit is een pittige middag, die voor een groot deel in het teken staat van slecht nieuwsgesprekken. We sluiten de dag af met een multidisciplinair overleg over de palliatieve zorg.
Vrijdag
De vrijdag is de allerlaatste dag van mijn coschap interne geneeskunde. Het voelt heel gek dat mijn eerste coschap er echt bijna op zit. Ik heb er ontzettend van genoten en ook heel veel geluk gehad dat ik in zo’n leuk ziekenhuis geplaatst ben, waar ik niet ‘een van de vele coassistenten’ was en waar ik heel veel zelf heb mogen doen. Desondanks is het ook wel een fijn gevoel dat het er bijna op zit, dat betekent namelijk maar één ding: vakantie! Op mijn laatste dag mag ik nog twee patiënten zien, samen met de arts-assistent van de poli, en dan zit de dag er alweer op. Ik heb mijn allereerste coschap overleefd!
De eerste week van een coassistent tijdens het allereerste coschap
De coschappen voelen voor veel geneeskundestudenten als een mijlpaal, na drie jaar lang hard studeren is het eindelijk zover: we mogen onze kennis inzetten in de praktijk. Super leuk natuurlijk, maar ook ontzettend spannend. Hoe werkt het nou precies in zo’n ziekenhuis? Wat wordt er van me verwacht? Zitten de artsen wel op me te wachten? Dat zijn waarschijnlijk vragen waar je wel eens bij stil hebt gestaan. Om wat van die twijfels weg te nemen, neem ik je mee in mijn eerste week van mijn allereerste coschap: Interne Geneeskunde bij het Dijklander Ziekenhuis in Purmerend.
Maandag
Mijn wekker gaat om 6 uur ’s ochtends, extra vroeg uit angst om me te verslapen of om in de file te komen te staan. Ook is het geen overbodige luxe om aan de vroege kant te zijn, in een nieuw ziekenhuis is het altijd even zoeken naar de juiste afdeling. Met gezonde spanning sta ik om kwart voor 8 voor de hoofdingang van het ziekenhuis.
Eenmaal binnen ben ik direct verrast door hoe klein het ziekenhuis eigenlijk is: waar ik in het VUmc nog regelmatig in de war raak van alle verschillende verdiepingen en de vele gangen, kan ik hier de achterkant van het ziekenhuis al zien.
Op de polikliniek van de Interne Geneeskunde word ik direct hartelijk ontvangen door de secretaresse, die me voorstelt aan de internisten, met wie ik direct mee kan voor de overdracht. De rest van de dag staat vooral in het teken van het regelen van een personeelspas en kleding en het volgen van een HIX-cursus, het digitale systeem van het ziekenhuis.
De resterende uren kan ik rustig meekijken op de afdeling met de coassistent die drie weken voor mij begonnen is. Er zijn altijd ontzettend veel indrukken op zo’n eerste dag van een coschap, allemaal nieuwe gezichten (en namen die je waarschijnlijk na 5 minuten alweer vergeten bent) en een hele nieuwe omgeving.
De enige tip die ik je kan geven is om de eerste dag gewoon op je af te laten komen, iedereen zal begrijpen dat het voor jou echt nog even wennen is.
Dinsdag
Na de overdracht vraagt de zaalarts mij of ik het leuk zou vinden om alvast een “eigen” patiënt te hebben, om de statusvoering te kunnen oefenen en om mijn patiënt over te dragen tijdens de grote visite. Een hele leuke kans om me meer te verdiepen in een specifieke patiënt en een specifiek ziektebeeld, maar natuurlijk ook spannend om dit meteen over te moeten dragen tijdens de grote visite, waar alle internisten bij aanwezig zullen zijn.
Gelukkig kijkt niemand je raar aan als je een foutje maakt of als de volgorde van je overdracht niet helemaal klopt, alle artsen snappen ook dat je het nog moet leren. Van proberen leer je simpelweg het meest!
Woensdag
Op de woensdag mag ik halverwege de dag meedraaien op de prikpoli van het ziekenhuis, de ideale plek om venapuncties uit te leren oefenen. Onder goede begeleiding van een van de vaste prikkers, die met mij alle stappen nog een keertje doorloopt en een venapunctie voordoet, mag ik mijn eerste patiënt zelf prikken.
Dat voelt toch wel heel anders dan het oefenen op een fantoomarm of een medestudent, maar juist daarom ook zo belangrijk om goed te oefenen. Na een aantal keer geoefend te hebben met prikken, ontvang ik een certificaat en kan ik aan de slag gaan met bloedprikken op de afdeling zelf. Daar zijn meestal genoeg kansen voor.
Donderdag
De donderdag is eigenlijk de eerste normale volledige dag die ik meedraai op de afdeling, zonder dat er een grote visite is of dat ik bezig ben met andere trainingen. We beginnen de dag met de visite met de verpleegkundigen, ik heb inmiddels mijn ‘eigen’ twee patiënten en ben daarin ook verantwoordelijk voor het voeren van de visite over mijn eigen patiënten. Hoe gaat het met de patiënt? Zijn er nog nieuwe bijzonderheden? Zien we de patiënt met ontslag naar huis gaan of moeten we nog een overbruggingsplekje vinden?
Daarna lopen we met de zaalarts en dienstdoende internist de visite langs de patiënten, een mooi moment om even te kijken hoe het met de patiënt gaat en bijvoorbeeld kort lichamelijk onderzoek te kunnen doen. De rest van de dag staat in het teken van veel dingen regelen: onderzoeken aanvragen en bekijken, statussen en ontslagbrieven schrijven.
Ook worden we regelmatig gevraagd om een opnamegesprek met een nieuwe patiënt te voeren of bij een patiënt lichamelijk onderzoek te doen. Allemaal leuke kansen om te leren, je zal je hier niet snel vervelen!
Vrijdag
Na een drukke week vol indrukken, merk ik dat ik op de vrijdag toch wat vermoeider ben. Gelukkig is het bijna weekend, de eerste week zit er al bijna op! De vrijdag staat in het teken van alles klaarmaken voor het weekend, zo zorgen we ervoor dat alles geregeld is voor patiënten die ’s avonds of in het weekend naar huis kunnen en zorgen we dat alle administratie netjes op orde is. We sluiten de dag af (en luiden het weekend in) met een borrel met het aanwezige team. Week 1 van de 9 hebben we overleefd!