De coschappen voelen voor veel geneeskundestudenten als een mijlpaal, na drie jaar lang hard studeren is het eindelijk zover: we mogen onze kennis inzetten in de praktijk. Super leuk natuurlijk, maar ook ontzettend spannend. Hoe werkt het nou precies in zo’n ziekenhuis? Wat wordt er van me verwacht? Zitten de artsen wel op me te wachten? Dat zijn waarschijnlijk vragen waar je wel eens bij stil hebt gestaan. Om wat van die twijfels weg te nemen, neem ik je mee in mijn eerste week van mijn allereerste coschap: Interne Geneeskunde bij het Dijklander Ziekenhuis in Purmerend.
Maandag
Mijn wekker gaat om 6 uur ’s ochtends, extra vroeg uit angst om me te verslapen of om in de file te komen te staan. Ook is het geen overbodige luxe om aan de vroege kant te zijn, in een nieuw ziekenhuis is het altijd even zoeken naar de juiste afdeling. Met gezonde spanning sta ik om kwart voor 8 voor de hoofdingang van het ziekenhuis.
Eenmaal binnen ben ik direct verrast door hoe klein het ziekenhuis eigenlijk is: waar ik in het VUmc nog regelmatig in de war raak van alle verschillende verdiepingen en de vele gangen, kan ik hier de achterkant van het ziekenhuis al zien.
Op de polikliniek van de Interne Geneeskunde word ik direct hartelijk ontvangen door de secretaresse, die me voorstelt aan de internisten, met wie ik direct mee kan voor de overdracht. De rest van de dag staat vooral in het teken van het regelen van een personeelspas en kleding en het volgen van een HIX-cursus, het digitale systeem van het ziekenhuis.
De resterende uren kan ik rustig meekijken op de afdeling met de coassistent die drie weken voor mij begonnen is. Er zijn altijd ontzettend veel indrukken op zo’n eerste dag van een coschap, allemaal nieuwe gezichten (en namen die je waarschijnlijk na 5 minuten alweer vergeten bent) en een hele nieuwe omgeving.
De enige tip die ik je kan geven is om de eerste dag gewoon op je af te laten komen, iedereen zal begrijpen dat het voor jou echt nog even wennen is.
Dinsdag
Na de overdracht vraagt de zaalarts mij of ik het leuk zou vinden om alvast een “eigen” patiënt te hebben, om de statusvoering te kunnen oefenen en om mijn patiënt over te dragen tijdens de grote visite. Een hele leuke kans om me meer te verdiepen in een specifieke patiënt en een specifiek ziektebeeld, maar natuurlijk ook spannend om dit meteen over te moeten dragen tijdens de grote visite, waar alle internisten bij aanwezig zullen zijn.
Gelukkig kijkt niemand je raar aan als je een foutje maakt of als de volgorde van je overdracht niet helemaal klopt, alle artsen snappen ook dat je het nog moet leren. Van proberen leer je simpelweg het meest!